VOORBESCHOUWING SEIZOEN 1957
Het seizoen 1957 werd het eerste seizoen van Tony Vandervell aan het hoofd van zijn Vanwall team. Vanwall was het eerste team dat de Britse autosport op de kaart kon zetten. En dit gebeurde in 1957 ondanks het feit dat de wagens geen echte veranderingen hadden ondergaan ten opzichte van het vorige seizoen. Er was wel een veel beter functionerend gaspedaal en een totaal andere achterwielophanging. De 4 cilinder motor van 2490cc (96 * 86 mm) leverde nu 280PK bij 7.400 t/min.
In Bourne werd vooral de vering van de BRM onder handen genomen en dit met als doel de wegligging van de wagen te verbeteren. Ook aan de motor werden de nodige verbeteringen aangebracht. Het vermogen werd van 248 PK verhoogd tot 270PK, maar net zoals het vorige seizoen bleef de bedrijfszekerheid onder de maat.
Bij Connaught bleef de ontwikkeling tot een minimum beperkt. Toch leverde de motor nu 255PK. Eén van hun wagens kreeg de bijnaam 'tandpasta tube' door de nieuwe vorm van het koetswerk. In het begin van het seizoen waren er nog plannen om een nieuwe wagen te bouwen met de motor achterin. Helaas moesten deze plannen net als alle andere plannen van het team opgeborgen worden door geldgebrek. Daardoor moest halfweg het seizoen 1957 het team zich terugtrekken uit de Formule 1.
Ook het Franse team van Amedée Gordini moest zich terugtrekken door geldproblemen. Daardoor bleef er maar 1 land buiten Groot-Brittannië actief in de Formule 1, namelijk Italië.
Bij Maserati deed men weinig aan ontwikkelingswerk aan de 250F. Men begon aan de bouw van een V12 motor met een hoek van 60°. De inhoud van de motor was 2449cc (68,5 * 56 mm). Het was de bedoeling om deze motor in een nieuw chassis te installeren, maar uiteindelijk werd hij in de 250F geinstalleerd. De motor leverde 310PK bij 9.300 t/min. Toch was de combinatie van chassis en motor niet succesvol.
Ferrari bleef de Lancia-Ferrari (of Tipo 801) verder ontwikkelen tot hij bijna onherkenbaar werd. Ook aan de V8 motor werd er hard gewerkt. Toch slaagde het team er niet in om het vermogen boven de 270PK te krijgen. Vittorio Jano had echter al plannen voor de bouw van een nieuwe V6 motor. Ondanks het feit dat de motor eigenlijk bedoeld was voor de Formule 2 werd hij als basis gebruikt voor de volgende Grand Prix motor.
Het opnieuw tot leven brengen van de Formule 2, na een afwezigheid van drie jaar, was ook verantwoordelijk voor het verschijnen van de Coventry-Climax motor en de nieuwe Cooper. De Coventry-Climax motor had een inhoud van 1475cc (81,2 * 71,7 mm) en had een vermogen van 140PK. In de Formule 2 was deze motor wel succesvol, maar voor de Formule 1 woog hij veel te licht. Een motor speciaal gebouwd voor de Grand Prix van Monaco vn 1960cc met een boring van 86,4 * 86,8 mm deed velen de wenkbrauwen fronsen. De basis voor latere successen was gelegd!
Motor: Maximum 2500cc (atmosferisch) of 750cc (met compressor)
Puntenverdeling: de eerste vijf kregen 8-6-4-3-2 punten.
De snelste ronde kreeg 1 punt
De beste 5 resultaten telden mee voor het Wereldkampioenschap.
Afstand: Minimum 300 km of 3 uur