VOORBESCHOUWING SEIZOEN 1955

Na een succesvol jaar in 1954, waar Mercedes tevreden was over de W196, deden ze dan ook niet veel moeite om hun wagen te verbeteren. In de loop van het seizoen verschenen ze echter met een korter chassis en een motor met een vermogen van 290PK bij 8.500 t/min.

 

De drie Italiaanse teams, Lancia, Maserati en Ferrari, probeerden Mercedes bij te benen in de winterperiode. Lancia, die pas op het eind van 1954 hun debuut maakte op de racecircuits, verbeterde enkel de oliecirculatie in het motorgedeelte. Maserati installeerde in hun 250F een vijfversnellingsbak. Tijdens de Grand Prix van Italië veschenen ze ook met een meer gestroomlijnder versie van de wagen. Ferrari van zijn kant bracht heel wat wijzigingen aan aan hun Tipo 625 en 553. De bedoeling was om meer vermogen te krijgen uit de motor en vooral om de handelbaarheid te verhogen. Het type 553 kreeg zelfs een nieuw chassis en een nieuw koetswerk. Hij ging nu door het leven als Tipo 555 'Super Squalo'. De motor werd verder ontwikkeld en men verkreeg nu 270 PK. De motor diende trouwens voor beide (de 555 en de 625) wagens. De tipo 625 was nu ook uitgerust met een vijfversnellingsbak en een betere stroomlijn voor het koetswerk.

 

Later in het seizoen ondergingen de teams nog veranderingen omdat Lancia niet meer de financiën had om verder te racen. Hun wagens werden overgedragen aan Ferrari. Fiat betaalde 28.000$ en moest dit gedurende vijf jaren afbetalen. Als onmiddellijk gevolg van deze transactie ging Vittorio Jano voor Ferrari werken. Daardoor was Aurerio Lampredi op overschot bij Ferrari en hij ging dan maar voor Fiat werken. Het debuut van de Lancia-Ferrari was voorzien voor de thuis Grand Prix op het circuit van Monza. Het circuit had enkele wijzigingen ondergaan, onder andere aan de banking. Probemen met de banden zorgden ervoor dat het Ferrari Lancia team zich echter terugtrok uit veiligheidsoverwegingen.

 

De Fransen bleven hopen op Gordini. maar financiële problemen zorgden er voor dat hier geen ontwikkeling kon plaatsvinden. Ondanks deze problemen kwamen ze voor de Grand Prix van Italië toch met een nieuwe wagen (T32) aan de start. De wagen kon echter niet overtuigen.

 

In Groot-Brittannië bleven ze ook al ter plaatse trappelen. Rodney Clarke en Mike Oliver bleven de Connaught verder ontwikkelen. De wagens werden nog steeds aangedreven door een Alta-motor. De motor had 'slechts' een vermogen van 240 PK bij 6.500 t/min. Gelukkig voor het team was de wagen wel snel in 'trage' bochten. Een andere Britse constructeur, Vanwall, kwam niet verder dan de naam 'Special' voor zij wagen. Meer dan de naam was er niets speciaal aan deze wagen.

 

Het kampioenschap was nog maar net begonnen en de tragedie sloeg al toe. Op 26 mei verloor Alberto Ascari het leven toen hij een met een sportcar crashte om Monza. Op 11 juni vloog de Mercedes van Pierre Levegh tijdens de 24 uur van Le Mans in het publiek. Naast Levegh verloren ook meer dan 80 toeschouwers het leven bij dit gruwelijk ongeval. Ondanks het feit dat deze ongevallen niet in de Formule 1 gebeurden wierpen ze toch een schaduw over de rest van het seizoen. Zo verbood Frankrijk onmiddellijk alle racewedstrijden. Ook de Grand Prix' van Duitsland, Spanje en Zwitserland werden afgelast. In Zwitserland is het verbod trouwnes nog steeds van kracht.

 

Motor: Maximum 2500cc (atmosferisch) of 750cc (met compressor)

Puntenverdeling: de eerste vijf kregen 8-6-4-3-2 punten.

De snelste ronde kreeg 1 punt

De beste 5 resultaten telden mee voor het Wereldkampioenschap.

Afstand: Minimum 300 km of 3 uur

De beste 5 resultaten telden mee voor het Wereldkampioenschap.

Afstand: Minimum 300 km of 3 uur