VOORBESCHOUWING SEIZOEN 1954

In 1954 werd de suprematie van de Italiaanse teams eindelijk doorbroken. Alfred Neubauer, die verantwoordelijk was voor de successen van Mercedes voor de Tweede Wereldoorlog, zorgde ervoor dat Mercedes terugkeerde naar de autosport. In 1952 maakte ze hun comeback, maar het duurde tot 1954 eer ze ook in de Formule 1 actief werden. De eerste verschijning maakte de W196 op het circuit van Reims in Frankrijk. De W196 was gebouwd rond een buizenframe. De motor was een 8-cilinder in lijn met een inhoud van 2.496cc (76*68,8mm). De motor haalde een vermogen van 268 Pk bij een toerental van 8000 t/min. De wagen werd uitgerust met banden van het merk Continental. Hij verscheen trouwens in 2 verschillende versies op de circuits. Op de snellere circuits werden de banden helemaal afgedekt om de stroomlijn te verbeteren.

 

Een andere wagen die dit seizoen zijn debuut zou maken was de Lancia D50. De wagen werd ontworpen door Vittorio Jano, die bekend was van zijn eerdere connecties bij Alfa Romeo. Het ontwerp was vrij simpel, maar toch hadden ze enkele innovatieve ideeën. Zo werd de motor gebruikt om het chassis te verstevigen. De motor was een V-8 van 2.487cc (73,6*73,1mm). Hij kwam tot een vermogen van 260Pk bij 8.000 t/min. De brandstoftanks waren bij deze wagen aan de zijkant bevestigd, tussen de voor- en achterwielen. De wagen maakte zijn debuut tijdens de laatste race van het seizoen in Spanje.

 

De andere teams verschenen aan de start met een aangepaste versie van vorig seizoen. Er werden nu ook wagens toegelaten met een cilinderinhoud van 2.500cc (atmosferisch) en 750cc (met compressor). Er waren geen regels wat betreft gewicht of brandstof van de wagen.

 

Ferrari begon het seizoen met de Tipo 625. Deze wagen had vorig seizoen al af en toe een race gereden. Hij was eigenlijk identiek aan de Tipo 500 behalve dat er een andere motor inzat. De motor had een inhoud van 2.490cc (94*90mm) en leverde 230PK bij een toerental van 7.000 t/min. Later in het seizoen gebruikte Ferrari ook de Tipo 553. De had zijn debuut al gemaakt tijdens de Grand Prix van Italië in 1953.

 

Bij Maserati werd de A6SSG Formule 2 wagen van 1953 aangepast. Zijn opvolger, de 250F, werd een succesnummer. De motor die deze wagen gebruikte was een 6 cilinder van 2.493cc (84*72mm) Hij leverde 240 Pk bij een toerental van 6.800t/min. In het begin van het seizoen had Maserati niet genoeg chassis van de 250 serie beschikbaar en was de 'nieuwe' wagen eigenlijk niets meer dan een A6SSG chassis uitgerust met de nieuwe motor.

 

Gordini deed eigenlijk niets anders dan hun motor aanpassen. Deze had nu een inhoud van 2.473cc (84*80mm), Helaas had het team geen geld om een echte nieuwe wagen te bouwen. Ze gebruikten dan ook de wagens van het vorig seizoen.

 

Uit Groot-Brittannië kwamen de HWM wagens. Ze gebruikte ook hun F2 wagens met aangepaste motor. Constructeur Connaught gebruikte de Alta motor, die in samenwerking met Weslake werd gebouwd. De meest interessante verschijning uit Groot-Brittannië was zeker de Vanwall Special. Eigenlijk was deze wagen gebouwd voor het 2 liter kampioenschap van 1953, maar hij geraakte niet op tijd klaar. Daardoor had hij dit seizoen wel een serieuze handicap tov de topteams. Later in het seizoen hadden ze een 2.3 liter motor ter beschikking en uiteindelijk zelfs een 2.5 liter motor. Helaas zouden geen van deze Britse wagens ook maar enig resultaat neerzetten dit seizoen.

 

Motor: Maximum 2500cc (atmosferisch) of 750cc (met compressor)

Puntenverdeling: de eerste vijf kregen 8-6-4-3-2 punten.

De snelste ronde kreeg 1 punt

De beste 5 resultaten telden mee voor het Wereldkampioenschap.

Afstand: Minimum 300 km of 3 uur