VOORBESCHOUWING SEIZOEN 1952
Op het einde van het seizoen 1951 besefte Alfa Romeo dat om Ferrari te verslaan men in 1952 met een nieuwe en betere wagen op de proppen zou moeten komen. Om de financiën bij elkaar te krijgen werd er aan de regering door Alfa Romeo een subsidie gevraagd. Helaas voor Alfa Romeo werd deze vraag afgewezen. Door deze weigering kondigde Alfa Romeo hun afscheid aan in de hoogste tak van de autosport. Door het failliessement van Lago-Talbot, het stoppen van Simca-Gordini en het blijvende falen van BRM bleef alleen Ferrari met een competitieve wagen over voor het seizoen 1952.
Doordat de organisatoren van de races schrik hadden dat er tijdens de F1 races te weinig deelnemers zouden zijn werd de vraag gesteld aan de FIA om ook de Formule 2 wagens toe te laten tot de F1 races. De FIA stemde hierin noodgedwongen toe.
Deze overeenkomst stemde iedereen gelukkig. De organisatoren omdat ze meer inschrijvingen voor hun race hadden en de toeschouwers omdat deze, op papier althans, spannender races zouden te zien krijgen.
De Formule 2 was opgericht in 1948. De motoren die ze mochten gebruiken waren een 2 liter atmosferische motor of een 500 cc ‘supercharged’ motor. In deze klasse was het Ferrari die hier voornamelijk successen had geboekt.
Gelukkig was er ook nog Maserati. Ze kwamen aan de start met het type A6GCM. De motor was een 6 cilinder van 1960cc. Hij had een vermogen van 165 PK. Ze debuteerden in de wedstrijd op Monza, een wedstrijd die niet meetelde voor het WK van 1952. Fangio, die één van de wagens bestuurde, crashte in de 2e ronde. Hij brak er zijn nek en als gevolg daarvan kon hij niet meer deelnemen aan de andere races voor het Wereldkampioenschap 1952. Het ongeval was niet te wijten aan de wagen. Net voor de race had Fangio een wedstrijd over 500 mijl gereden. Hij was oververmoeid toen het ongeval gebeurde. Later op het seizoen, tijdens de Grand Prix van Italië, debuteerde er een nieuw versie van de Maserati. Het vermogen van de motor was opgelopen tot 180 PK.
Net zoals de vorige jaren waren er ook enkele privé teams die gebruik maakten van een Maserati. Enrico Plate maakte gebruik van een evolutie van het type CLT/48. De motor had een cilinderinhoud van 1995cc met een vermogen van 150 pk bij 7000 t/min.
Een nieuwe vaste deelnemer was OSCA. Deze wagen werd gebouwd door de broers Maserati. Deze wagen geleek sterk op de Maserati van vorig seizoen. Men maakte gebruik van een 1987cc motor die 170 pk produceerde. Bij gebrek aan financiële middelen werd deze wagen echter niet verder ontwikkeld.
De Fransen hoopten op een goede prestatie van de Gordini. Dit team was een overblijfsel van de vroegere Simca-Gordini’s. Ze hadden in de winter een nieuwe 6-cilinder motor gebouwd van 1960cc. Deze motor produceerde 160 pk bij 6000 t/min. Ondanks het feit dat ze dikwijls de strijd moesten staken met mechanische problemen bleken deze wagens toch de grootste bedreiging voor het team van Ferrari.
In Groot-Brittannië kwam de sterkste vertegenwoordiging van HWM.
In de loop van het seizoen kwamen er twee interessante nieuwigheden uit Groot-Brittannië. Bristol bouwde een 6-cilinder motor. Deze motor had een vermogen van 127 pk. Als basis werd een BMW motor gebruikt van voor de Tweede Wereldoorlog. Deze motor werd geïnstalleerd in een chassis ontworpen door Charles Cooper en zijn zoon John. De tweede nieuwigheid was het nieuwe team Connaught. Deze wagen werd gefinancierd door de vroeger Maserati coureur McAlpine. Als motor gebruikte men een Lea-Francis van 1960cc. Het vermogen was 140 pk bij 6000 t/min.
Andere Britse vertegenwoordigers dit seizoen waren: Aston-Butterworth, Frazer-Nash en het type G van de ERA.
Met de toelating van Formule 2 wagens kwamen ook de Duitste teams terug op de proppen. De Veritas, soms ook Meteor genoemd, was de beste Duitse sportwagen. Helaas was deze wagen te oud om te kunnen meestrijden voor een eervolle plaats in de race. Ook AFM was eenzelfde lot beschoren.
Motor: Maximum 1500cc met compressor of 4500cc atmosferisch regels bleven van toepassing maar er werden ook Formule 2 wagens toegelaten. (2000cc atmosferisch of 500cc met compressor) Deze regels werden toegepast om een groter deelnemersveld te verkrijgen.
Puntenverdeling: de eerste vijf kregen 8-6-4-3-2 punten.
De snelste ronde kreeg 1 punt
De beste 4 resultaten telden mee voor het Wereldkampioenschap.
Afstand: Minimum 300 km of 3 uur