Naam: ATS (Auto Technisches Zubehor)
Hans Gunther Schmid was een selfmade miljonair uit Bad Durkheim, die een succesvolle lichtmetalen velgenzaak opzette genaamd ATS Wheels. Hij racete begin jaren 70 in de Formule-V en Super-V, zijn laatste race was in 1973 aan het stuur van een door ATS gesponsorde Lola.
Eind 1976 verbijsterde Roger Penske de Formule 1-wereld door aan te kondigen dat zijn team zich terugtrok uit de Grand Prix-races. Dat jaar had John Watson het team zijn eerste overwinning in Oostenrijk bezorgd met de door Geoff Ferris ontworpen PC4, die was gebouwd op de basis van het team in Poole, Dorset.
Penske zette de auto’s te koop en Schmid kocht ze. De auto's werden in een ander jasje gestoken en Jean-Pierre Jarier reed er één naar de zesde plaats bij het debuut van het team in Long Beach in 1977. Hij scoorde dat jaar niet meer. De wagens waren nog ingeschreven als Penske omdat ATS nog geen eigen wagen bezat. In de herfst kocht Schmid de activa van het March F1-team en Robin Herd en John Gentry herwerkten de oude Penskes die nu HS1 werden genoemd. Jarier begon het jaar met teamgenoot Jochen Mass, maar de Fransman vertrok na Duitsland. Alberto Colombo, Keke Rosberg, Hans Binder, Harald Ertl en Michael Bleekemolen reden allemaal in de auto's, maar zonder enig succes. Aan het einde van het jaar produceerde het team een nieuw D1-chassis, ontworpen door Gentry, dat in de laatste twee races van het jaar door Rosberg werd bestuurd.
Voor 1979 gaf Schmid Giacomo Caliri de opdracht om de D2 te bouwen, die werd bestuurd door Hans Stuck. Het was geen goede auto en Schmid liet Nigel Stroud al snel aan een nieuwe werken. De D3 verscheen in Oostenrijk en aan het einde van het jaar scoorde Stuck twee punten in Watkins Glen.
De D3 verscheen opnieuw aan het begin van 1980 met Marc Surer en Jan Lammers achter het stuur, maar werd in Zuid-Afrika vervangen door de D4, die een omgebouwde versie was van de D3, ontworpen door Gustav Brunner en Tim Wardrop. De eerste auto werd vernield bij een crash in Zuid-Afrika en Surer brak beide enkels. Lammers gaf het team een enorme boost toen hij zich als vierde op de grid kwalificeerde in Long Beach, hoewel hij na slechts een paar ronden uitviel. De Nederlander bleef rijden tot Surer terugkeerde, maar de auto liet nooit meer hetzelfde tempo zien. Meestal kwalificeerde hij zich net buiten de top 10. Naarmate het seizoen vorderde, werd het team geleidelijk ingehaald door anderen.
Aan het einde van het jaar kreeg Schmid ruzie met zijn ATS Wheels-partner over het F1-programma en was er enige onzekerheid over de toekomst. Het team huurde de voormalige Ligier-ontwerper Fransman Herve Guilpin in om de nieuwe auto te ontwerpen en Lammers werd aangetrokken om te rijden. De auto was niet erg competitief en kort voor het begin van het Europese seizoen liep teammanager Jo Ramirez weg vanwege Schmids beslissing om Lammers te vervangen door de Zweed Slim Borgudd.
De nieuwe HGS1 verscheen voor het eerst op de Belgische GP in handen van Abba-gesponsorde Slim Borgudd, maar hij slaagde er niet in zich te kwalificeren voor zijn eerste vier races. Alistair Caldwell werd toen aangenomen als teammanager en de zaken verbeterden en op Silverstone kwalificeerde Borgudd zich als 21e en bleef doorgaan om als zesde te eindigen in de race, hoewel hij twee ronden achterstand had bij de finish. Dat was het hoogtepunt van het seizoen. Borgudd ging naar Tyrrell en ATS huurde Manfred Winkelhock (met steun van Liqui Moly) en Eliseo Salazar (met sponsoring van Copec en Viceroy) in om verbeterde versies van de HGS1 te besturen - nu aangeduid als D5 - die was geproduceerd door ingenieur Don Halliday. Bij de eerste race, in Zuid-Afrika, kwalificeerde Salazar zich verrassend als 12e en in de eerste races scoorden de coureurs elk een vijfde plaats. De rest van het seizoen was het echter niet gemakkelijk.
Aan het eind van het jaar maakte Schmid bekend dat hij een overeenkomst had bereikt met BMW voor de levering van turbomotoren voor 1983. Het team kon slechts één auto voor Winkelhock inzetten, maar het nieuws trok de aandacht van ontwerper Gustav Brunner en teammanager Paul Owens. De composiet D6 werd gebouwd in Zwitserland en de auto was snel, Winkelhock kwalificeerde zich drie keer als zevende. De betrouwbaarheid was verschrikkelijk en Manfred scoorde geen punt. Brunner bleef om de D7 voor 1984 te ontwerpen, maar vertrok naar Euroracing voordat de auto afgewerkt was. De ontwikkeling werd overgenomen door Stefan Fober. Winkelhock was opnieuw de coureur, maar er viel geen beterschap te bespeuren. Een tweede D7 werd gebouwd en geracet door F1-nieuwkomer Gerhard Berger, die als zesde eindigde in Monza, hoewel hij niet in aanmerking kwam om punten te scoren. Winkelhock werd kort daarna ontslagen en Berger maakte het seizoen af bij het team.
Toen BMW in 1985 weigerde motoren te leveren, werd Schmid gedwongen de Formule 1 te verlaten. Hij zou in 1988 terugkeren naar de Formule 1 met een nieuw team genaamd Rial.Aston
EERSTE GRAND PRIX INGESCHREVEN
EERSTE GRAND PRIX GESTART
LAATSTE GRAND PRIX INGESCHREVEN
LAATSTE GRAND PRIX GESTART
AANTAL GRANDS PRIX INGESCHREVEN
AANTAL GRANDS PRIX GESTART
AANTAL WAGENS INGESCHREVEN
AANTAL WAGENS GESTART
AANTAL OVERWINNINGEN
AANTAL POLE POSITIES
AANTAL SNELSTE RONDEN
AANTAL PLAATSEN OP PODIUM
AANTAL GP OP EERSTE RIJ GESTART
AANTAL PLAATSEN OP EERSTE RIJ
RONDEN GEREDEN
KILOMETERS GEREDEN
GRANDS PRIX AAN DE LEIDING GEREDEN
RONDEN AAN DE LEIDING
KILOMETERS AAN DE LEIDING
TOTAAL PUNTEN
GRAND PRIX VAN ARGENTINIË 1978
GRAND PRIX VAN ARGENTINIË 1978
GRAND PRIX VAN PORTUGAL 1984
GRAND PRIX VAN PORTUGAL 1984
110
91
146
107
0
0
0
0
0
0
4.376
20.617
0
0
0
7